Het plaatsen van zonnepanelen kan veel vragen oproepen. Daarom geeft Woonbewust antwoorden op de meest gestelde vragen. Niet iedereen weet bijvoorbeeld hoeveel een zonnepaneel opbrengt, hoe een zonnepaneel werkt of wat bijvoorbeeld salderen is. Op deze pagina vind je - per categorie - de meest gestelde vragen over zonnepanelen.

Aanschaf

Let vooral op het vermogen en rendement van de panelen die je aanschaft. Kijk ook naar je eigen energieverbruik en hoeveel dakruimte je hebt. Het is zonde om panelen te kopen die niet goed bij je verbruik of dak passen.

Verder is het slim om te letten op de prijs per Wattpiek (Wp) in plaats van de prijs per paneel. Dat betekent dat je de verhouding tussen het vermogen van een paneel (in Wp) en de kosten bekijkt. Zo krijg je een beter beeld van hoeveel vermogen je voor je geld krijgt. Let ook op de garantie van de panelen en de omvormer, en kies een betrouwbare installateur met goede referenties.

Verdiep je in de kwaliteit en het rendement van de panelen, maar bekijk ook de situatie van je eigen woning. Let op de oriëntatie en hellingshoek van je dak: deze bepalen voor een groot deel hoeveel zonne-energie je kunt opwekken.

Bijvoorbeeld: een dak op het zuiden met een goede hellingshoek levert meer op dan een dak in de schaduw of met een minder ideale hoek. Door je hierin te verdiepen, haal je een optimale opbrengst uit je zonnepanelen.

Dat hangt vooral af van de grootte van je dak en je energieverbruik. Heb je maar een klein dak, dan is het verstandig om te kiezen voor panelen met een hoog vermogen per vierkante meter (hoog rendement). Zo benut je de schaarse ruimte het best.

Heb je een groot dak met volop ruimte, dan kun je eventueel panelen met een iets lager vermogen per stuk kiezen, omdat je er toch voldoende kwijt kunt. Uiteindelijk gaat het erom een goede balans te vinden tussen het aantal panelen, hun vermogen en jouw stroombehoefte.

Lees ook: Soorten zonnepanelen.

Of je de investering in zonnepanelen volledig terugkrijgt bij de verkoop van je woning is niet met zekerheid te zeggen; dat hangt af van wat een koper ervoor wil betalen. Wel is een huis met zonnepanelen over het algemeen aantrekkelijker op de woningmarkt omdat de nieuwe eigenaar direct kan profiteren van een lagere energierekening en vaak een beter energielabel.

In de praktijk zie je dat woningen met zonnepanelen sneller verkopen en soms een hogere prijs opbrengen dan vergelijkbare woningen zonder zonnepanelen. Je kunt er ook voor kiezen de panelen mee te nemen naar je volgende huis, maar de meeste verkopers laten ze zitten omdat ze de verkoopwaarde van de woning verhogen en het verhuizen van panelen extra werk en kosten met zich meebrengt.

Lees ook: Zonnepanelen verhuizen of meenemen.

Algemeen

Salderen betekent dat je de stroom die je met je zonnepanelen teruglevert aan het net, mag wegstrepen tegen de stroom die je op een ander moment van het net afneemt. Overdag wekken je zonnepanelen vaak meer op dan je op dat moment verbruikt. Die overtollige elektriciteit stuur je terug het net op. Op een later moment (bijvoorbeeld ’s avonds of in de winter) kun je die hoeveelheid weer afnemen zonder dat het je iets kost, tot aan het niveau dat je teruggeleverd hebt.

Voorbeeld: stel je levert in de zomer 100 kWh terug aan het net, dan mag je in de winter 100 kWh afnemen zonder te betalen. Alleen als je in totaal meer stroom verbruikt dan je hebt teruggeleverd, betaal je het verschil.

Let op: tot en met 2026 mag je in Nederland nog volledig salderen, maar vanaf 1 januari 2027 stopt de salderingsregeling. Vanaf dat moment krijg je voor teruggeleverde stroom een vergoeding van je energieleverancier in plaats van dat je het kunt wegstrepen tegen je verbruik. Desondanks blijven zonnepanelen rendabel, al wordt de terugverdientijd na 2027 mogelijk iets langer.

Een inverter (omvormer) zorgt ervoor dat de energie die je zonnepanelen opwekken wordt omgezet in elektriciteit die je in huis kunt gebruiken. Zonnepanelen produceren gelijkstroom, en de inverter zet dit om in wisselstroom (230 volt) die geschikt is voor het elektriciteitsnet en je apparaten.

Bij de installatie van zonnepanelen wordt de omvormer meestal in of bij de meterkast geplaatst. De inverter zorgt er dan voor dat je de opgewekte energie direct in huis kunt gebruiken of terug kunt leveren aan het net.

Wattpiek (Wp) geeft het vermogen van een zonnepaneel weer wanneer deze onder ideale omstandigheden zou functioneren. In Nederland levert 1 Wattpiek per jaar (op een goed dak) ongeveer 0.85 kilowattuur (kWh) op. Een installatie van 1500 Wp zal in een jaar tijd dus ongeveer 1275 kWh opleveren. De daadwerkelijke opbrengst is natuurlijk afhankelijk van je dak (heeft dit een zonnige oriëntatie en hellingshoek?) en hoe veel zonuren er in een specifiek jaar zijn.

Glas-glas zonnepanelen bestaan uit twee lagen glas met daartussen zonnecellen. In vergelijking tot reguliere panelen – welke bestaan uit een laag glas, een laag zonnecellen en een laag kunststof folie – is de degradatie bij deze panelen veel lager.

Bij de meeste reguliere zonnepanelen wordt een vermogensgarantie van 80% na 25 jaar geleverd. Bij glas-glas panelen krijg je doorgaans een vermogensgarantie van 87% na 30 jaar. De prijs van glas-glas panelen ligt in verhouding hoger.

Lees ook: Soorten zonnepanelen.

Zonnepannen (dakpannen met geïntegreerde zonnecellen) zijn dakpannen die tegelijk dienst doen als zonnepaneel. In plaats van aparte panelen op je dak, vervangen zonnepannen de normale dakpannen. Het grote voordeel is dat ze veel minder opvallen en esthetisch fraai zijn, omdat het dak er uitziet als een gewoon pannendak.

Er kleven echter ook belangrijke nadelen aan zonnepannen. Een zonnepan heeft meestal een lager vermogen dan een standaard zonnepaneel, en je hebt er veel meer van nodig om voldoende stroom op te wekken. Bovendien zijn zonnepannen op dit moment nog fors duurder dan normale zonnepanelen. Om die redenen worden zonnepannen relatief weinig toegepast. Ze kunnen wel een oplossing zijn als je in een monument of beschermd stadsgezicht woont waar gewone panelen niet zijn toegestaan, of als je het uiterlijk van je dak absoluut niet wilt veranderen.

Lees ook: Soorten zonnepanelen.

Een omvormer zet de gelijkstroom van de zonnepanelen om in wisselstroom. Gelijkstroom is de stroom die zonnepanelen opwekken, wisselstroom is de elektriciteit die je thuis kunt gebruiken of aan het net kunt leveren. Zonder omvormer kun je de opgewekte zonne-energie dus niet benutten.

Het is belangrijk om een omvormer te kiezen die past bij de capaciteit van je zonnepanelen. Vaak is het niet erg als de omvormer iets kleiner is dan het totaalvermogen van de panelen, bijvoorbeeld als je dak niet ideaal op de zon ligt. Een omvormer mag doorgaans maximaal ~20% kleiner zijn dan het piekvermogen van de panelen (en ongeveer 10% groter). Een iets kleinere omvormer is goedkoper en zal in de praktijk nauwelijks opbrengst schelen als je panelen toch niet altijd hun piek bereiken.

Er zijn vier veelvoorkomende soorten omvormers voor zonnepanelen: string-omvormers, multi-string omvormers, micro-omvormers en systemen met power optimizers.

String-omvormers komen het meest voor. Hierbij worden alle zonnepanelen in serieschakeling (een “string”) aangesloten op één centrale omvormer. Dit systeem is relatief eenvoudig en storingsongevoelig. De omvormer heeft een zogenoemde MPP-tracker die voortdurend de beste combinatie van stroom en spanning zoekt (het Maximum Power Point) om zo veel mogelijk energie uit de panelen te halen.

Multi-string omvormers werken vergelijkbaar met string-omvormers, maar kunnen meerdere strings apart van elkaar aansluiten. Elke string (meestal minimaal 5 à 6 panelen per string) heeft dan een eigen MPP-tracker. Dit is handig bij installaties met bijvoorbeeld 10 of meer panelen die in verschillende richtingen liggen of variërende lichtinval hebben.

Micro-omvormers zijn kleine omvormers die direct op elk paneel worden geplaatst. Elke zonnepaneel heeft zo zijn eigen omvormer en MPP-tracker. Dit is vooral nuttig als panelen onderling verschillende hellingshoeken of schaduw hebben, of bij zeer kleine systemen (bijvoorbeeld 1-4 panelen). Micro-omvormers maken het systeem iets duurder en complexer, maar zorgen ervoor dat elk paneel optimaal presteert, ongeacht de anderen.

Een systeem met power optimizers vormt een tussenvorm tussen string- en micro-omvormers. Bij elk paneel wordt een optimizer geplaatst die de MPP-tracking per paneel regelt. Net als bij een string-systeem is er vervolgens één centrale omvormer nodig om de gelijkstroom om te zetten in wisselstroom. Dit combineert de voordelen: per paneel optimale opbrengst, met één omvormer voor de conversie.

Er zijn twee soorten stroom: gelijkstroom (DC) en wisselstroom (AC). Zonnepanelen leveren gelijkstroom: dat is stroom die continu in dezelfde richting loopt (geleverd door bijvoorbeeld batterijen, accu’s en zonnepanelen). Wisselstroom wisselt voortdurend van richting en is de vorm van elektriciteit die uit het stopcontact komt.

Omdat wisselstroom eenvoudig getransformeerd kan worden naar hoogspanning, wordt het gebruikt voor transport over grote afstanden (het elektriciteitsnet). Gelijkstroom kan niet zonder meer met een gewone transformator verhoogd of verlaagd worden, daarom wordt voor ons net wisselstroom gebruikt. De omvormer van je zonnepanelen zet de gelijkstroom om in wisselstroom, zodat de stroom bruikbaar is in huis en het net op kan.

Met gemiddeld energieverbruik bedoelen we het gemiddelde gas- en stroomverbruik per Nederlands huishouden. Een huishouden in Nederland verbruikt per jaar ongeveer 1020 m3 gas en 2420 kWh stroom (stand 2023). Wat je daarvoor betaalt hangt uiteraard af van de energieprijs en je contract. Begin 2024 kwam de energierekening voor een gemiddeld huishouden neer op zo’n €2400 per jaar.

Natuurlijk verschilt het gasverbruik per woningtype en gezin: zo gebruiken rijtjeshuizen vaak minder gas dan vrijstaande huizen omdat ze aan beide kanten beschut zijn. Ook de mate van isolatie van de woning speelt een grote rol. Het stroomverbruik hangt vooral af van het aantal personen in huis en hoeveel elektrische apparaten er worden gebruikt. Jouw verbruik kan dus behoorlijk afwijken van het landelijk gemiddelde.

Er bestaan veel verschillende soorten en formaten zonnepanelen, dus de afmetingen kunnen variëren. In de praktijk heeft een standaard zonnepaneel een grootte van ongeveer 1,7 m². Vaak zijn ze rond de 1,7 meter lang en 1 meter breed.

Er zijn ook panelen die iets kleiner of juist groter zijn. Oudere of speciale panelen kunnen bijvoorbeeld rond de 1,2 m² zijn, terwijl sommige krachtige moderne panelen tot 2,2 m² kunnen beslaan. Gemiddeld kun je uitgaan van ongeveer anderhalve tot twee vierkante meter per paneel.

Er is een groot verschil tussen een zonnepaneel en een zonneboiler (ook wel zonnecollector genoemd). Een zonnepaneel (PV-paneel) zet het licht van de zon om in elektriciteit via zonnecellen. Dit proces heet fotovoltaïsch: de zonnecellen wekken stroom op wanneer er licht op valt.

Een zonneboiler of zonnecollector daarentegen gebruikt de warmte van de zon om water te verwarmen voor huishoudelijk gebruik. Op je dak liggen in dat geval collectoren waardoor een vloeistof stroomt die door de zon wordt opgewarmd. Die warmte wordt vervolgens via een warmtewisselaar afgegeven aan het water in een boiler (een voorraadvat). In de zomer kan een zonneboiler vaak genoeg warmte leveren om het tapwater te verwarmen. In de winter of op erg bewolkte dagen is meestal bijverwarming nodig (bijvoorbeeld via de cv-ketel of warmtepomp) om het water op temperatuur te houden.

Een zonnepaneel werkt onafhankelijk van temperatuur en gebruikt alleen licht, dus ook in de winter wekken zonnepanelen stroom op (zij het minder dan in de zomer vanwege minder zonlicht). Zonnepanelen benutten de beschikbare zon daarom op een andere manier dan zonneboilers. Beide systemen dienen een ander doel: zonnepanelen voor elektriciteit, zonneboilers voor warm water.

Een zonnepaneel (PV-paneel) bevat zonnecellen die onder invloed van zonlicht elektriciteit opwekken. Er worden dus fotonen (lichtdeeltjes) omgezet in stroom.

Een zonnecollector gebruikt de zon daarentegen om warmte op te wekken. Met een zonnecollector kun je bijvoorbeeld water verwarmen (voor douche of verwarming) door de warmte van de zon op te vangen. Zonnecollectoren zie je vaak in de vorm van zonneboilers voor warm water of voor ondersteuning van de verwarming.

De meeste zonnecellen in zonnepanelen worden gemaakt van silicium (een halfgeleidermateriaal). Tussen twee lagen silicium wekken de zonnecellen elektriciteit op zodra er zonlicht op valt. Siliciumcellen zijn er in twee hoofdsoorten: monokristallijn en polykristallijn.

Monokristallijne zonnecellen worden uit één enkel kristal silicium vervaardigd. Ze hebben doorgaans een egaal donker (vaak bijna zwart) uiterlijk. Monokristallijne panelen hebben het hoogste rendement, maar zijn ook iets duurder. Ze worden vaak gekozen als er beperkte dakruimte is, omdat ze per m² iets meer opbrengen.

Polykristallijne zonnecellen (multikristallijn) bestaan uit meerdere kristallen. Hierdoor ziet het celoppervlak er blauwe gespikkeld uit in plaats van egaal zwart. Het rendement van polykristallijne panelen is ook hoog, maar net iets lager dan dat van monokristallijn. Ze zijn meestal iets goedkoper per paneel.

Daarnaast bestaan er dunnefilm zonnecellen, gemaakt van bijvoorbeeld amorf silicium, CIGS of CdTe. Hierbij wordt een heel dun laagje materiaal op een ondergrond aangebracht, waardoor de cellen flexibel kunnen zijn en een egaal zwart uiterlijk hebben. Dunnefilm (of ‘thin film’) panelen hebben wel een lager rendement per oppervlakte dan kristallijne silicium panelen. Ze worden soms toegepast in speciale situaties (zoals gebogen oppervlakken of geïntegreerd in bouwmaterialen), maar voor een dak zijn kristallijne panelen meestal geschikter vanwege het hogere rendement.

Tip: Tegenwoordig zijn veruit de meeste zonnepanelen op de markt monokristallijn, omdat deze techniek zich het best heeft ontwikkeld. Polykristallijn komt wat minder voor bij nieuwe panelen, en dunnefilm wordt vooral gebruikt als de vormgeving of flexibiliteit heel belangrijk is.

Lees ook: Soorten zonnepanelen.

Ja, dat verschil heeft vooral te maken met het type zonnecel en het uiterlijk. Blauwe zonnepanelen hebben meestal polykristallijne cellen en vaak een aluminiumkleurige rand. Zwarte zonnepanelen hebben monokristallijne cellen en vaak een zwart frame. Beide types werken met kristallijn silicium, maar de productiewijze verschilt iets.

Bij polykristallijne (blauwe) cellen ontstaat tijdens het productieproces een patroon van verschillende kristallen, wat die blauwachtige, gestructureerde uitstraling geeft. Monokristallijne (zwarte) cellen komen uit één kristal en hebben daardoor een egaal donker oppervlak. Veel mensen kiezen zwarte panelen vooral vanwege het strakkere uiterlijk op het dak.

Er zijn ook kleine technische verschillen: polykristallijne panelen presteren relatief iets beter bij diffuus licht (bewolkte omstandigheden) en monokristallijne panelen iets beter bij direct zonlicht. Het verschil in praktijk is echter gering. Monokristallijne panelen hebben doorgaans een fractie hoger rendement en een iets hogere prijs dan polykristallijne. Het prijsverschil is tegenwoordig klein (enkele tientjes per paneel). Hierdoor en vanwege het uiterlijk worden tegenwoordig vaak zwarte monokristallijne panelen gekozen.

Lees ook: Soorten zonnepanelen.

Er is geen verschil – dit zijn twee benamingen voor hetzelfde. ‘PV’ staat voor photovoltaic (fotovoltaïsch in het Nederlands), wat slaat op de eigenschap van zonnecellen om licht direct in elektriciteit om te zetten. Een PV-paneel is dus gewoon een zonnepaneel.

Consumenten gebruiken zonnepanelen meestal om hun eigen huis van stroom te voorzien. De opgewekte elektriciteit wordt gebruikt voor verlichting, apparaten, et cetera. Voor warm water gebruikt men overigens geen zonnepanelen maar een zonneboiler (zie elders).

Zonnepanelen worden niet alleen op woningen geplaatst, maar ook steeds vaker op bedrijfsgebouwen om daar stroom op te wekken. Daarnaast zie je zonnepanelen terug in allerlei toepassingen: ze kunnen voertuigen zoals auto’s, boten en zelfs satellieten/ruimtevaartuigen van elektriciteit voorzien. Ook zijn er kleine apparaten met zonnecellen, zoals rekenmachines, buitenlampen op zonne-energie, powerbanks en horloges.

Bovendien worden zonnepanelen op grote schaal ingezet in zonneparken (grote velden vol panelen) om groene stroom op te wekken voor het elektriciteitsnet. De toepassing van zonne-energie is dus erg breed: van je eigen dak tot aan grote energiecentrales.

Lees ook: De toepassingen van zonne-energie.

Zonnepanelen zijn ontworpen om zoveel mogelijk licht te absorberen, dus de reflectie is beperkt. In sommige situaties kunnen zonnepanelen echter wel licht weerkaatsen. Gelukkig ervaren directe buren daar zelden last van, omdat panelen vlak op het dak liggen en de eventueel gereflecteerde zonnestralen omhoog kaatsen in plaats van omlaag.

Alleen als iemand hoger gelegen tegenover jouw huis zit (bijvoorbeeld buren aan de overkant op een hogere etage), kan die persoon af en toe een reflectie van je panelen zien. Maar omdat de zon continu beweegt, valt de weerkaatsing nooit lang op dezelfde plek. De hinder blijft daardoor meestal beperkt.

Moderne zonnepanelen hebben bovendien vaak een anti-reflectiecoating die spiegeling vermindert. Mocht reflectie toch een probleem vormen, dan bestaan er speciale coatings of matglas om de schittering nog verder tegen te gaan.

Dunne film zonnepanelen

Als je kijkt naar de hoeveelheid rendement per m2 van het dakoppervlak, dan hebben dunne film zonnepanelen een lager rendement dan reguliere panelen.

Een nadeel aan dunne film zonnepanelen is het feit dat ze in vergelijking tot reguliere zonnepanelen een lager rendement hebben per vierkante meter. Ook moeten ze geaard worden wanneer ze alleen enkelzijdig geïsoleerd zijn. Daarnaast wordt voor sommige dunne film zonnepanelen een omvormer met transformator geëist. Deze hebben in de regel een 2 tot 4% lager rendement dan omvormers zonder transformator, wat betekent dat de financiële voordelen van dunne film zonnepanelen gering zijn.

Dunne film zonnepanelen zijn panelen die gemaakt zijn door middel van de dunnelaagtechnologie. Ze bestaan vaak uit amorf silicium, CI(G)S en CdTe-zonnecellen. Door de geringe dikte van de panelen zijn ze flexibel, wat ze allerlei verschillende toepassingen geeft. Daarnaast bestaan dunne film panelen uit één egaal zwart oppervlak, doordat ze niet uit individuele zonnecellen opgebouwd worden. Dit geeft ze qua uiterlijk een groot voordeel. Een ander voordeel is het feit dat dunne film panelen minder warmtegevoelig zijn; minder opbrengstverlies op warme dagen. Echter, voor plaatsing op het dak zijn dunne film panelen op het moment minder geschikt.

Financiën, subsidies en kosten

Ja, in de meeste gevallen zijn je zonnepanelen meeverzekerd op de opstalverzekering (woonhuisverzekering). Dat betekent dat schade door bijvoorbeeld storm of brand doorgaans gedekt is. Het is wel verstandig om bij je verzekeraar na te vragen of zij op de hoogte zijn van je zonnepanelen en of er eventueel een aanpassing van de verzekerde waarde nodig is.

Daarnaast bestaan er speciale zonnepanelenverzekeringen of aanvullende verzekeringen. Die kunnen dekking bieden voor zaken die een reguliere opstalverzekering vaak niet vergoedt, zoals diefstal of vandalisme van de panelen, productieverlies door een defect en eventuele installatiefouten. Of zo’n extra verzekering nodig is, hangt af van je eigen voorkeur en de voorwaarden van je bestaande polis. In veel gevallen is de standaard dekking voldoende, maar het is goed om het na te vragen.

Voor de aanschaf en installatie van zonnepanelen op of bij een woning geldt sinds 1 januari 2023 een btw-tarief van 0%. Particuliere huiseigenaren betalen dus geen btw meer over zonnepanelen en de installatie daarvan. Dit heeft de eerdere regeling, waarbij je de betaalde btw kon terugvragen, vervangen.

Let op dat dit nultarief alleen geldt voor installaties op woningen en bijgebouwen (zoals een schuur) van particulieren. Voor andere situaties (bijvoorbeeld zakelijke installaties of zonnepanelen die niet bij een woning horen) kunnen andere btw-regels gelden.

Sinds 1 januari 2023 geldt er een btw-tarief van 0% op zonnepanelen en de installatie daarvan voor woningen. Dit betekent dat particuliere huiseigenaren geen btw meer betalen, waardoor de oude regeling voor btw-teruggave is komen te vervallen.

Er is momenteel geen specifieke landelijke subsidie voor de aanschaf van zonnepanelen. Wel zijn er andere financiële voordelen: het 0% btw-tarief, de salderingsregeling (tot eind 2026) en eventueel lokale regelingen zoals gemeentelijke subsidies of gunstige leningen. Check bij je gemeente of er lokale ondersteuning beschikbaar is.

De afkorting SGZE staat voor Stichting Garantiefonds ZonneEnergie. Het is een samenwerking tussen meerdere leveranciers die de garantie bieden dat, mocht er één leverancier ophouden met bestaan, de overige leveranciers de garanties overnemen. De drie pijlers van het fonds zijn: aanbetalingsgarantie, fabrieksgarantie en geschillenregeling. Hierdoor bieden ze een zekerheid wat betreft de aanbetaling en de fabrieksgarantie op je zonnepanelen.

Vanaf 2027 kun je opgewekte stroom niet langer 1-op-1 wegstrepen tegen je verbruik. Je krijgt dan alleen nog een terugleververgoeding van je energieleverancier, meestal lager dan het normale stroomtarief.

Om toch een korte terugverdientijd te houden kun je meer eigen verbruik realiseren, bijvoorbeeld met een thuisbatterij, slim laden van je elektrische auto of het verschuiven van huishoudelijke apparaten naar zonnige uren.

Er lopen enkele burgerinitiatieven die via rechtszaken of petities proberen de salderingsregeling langer in stand te houden. Deelname is vrijwillig en biedt geen garantie op succes of financiële compensatie.

Wil je meedoen, controleer dan altijd of de organisatie betrouwbaar is, welke kosten of contributie worden gevraagd en of er juridische updates zijn. Zelfs bij een gunstige uitspraak blijft het besluit uiteindelijk aan de wetgever.

Er is nog geen landelijke subsidie voor thuisbatterijen. Wel kun je soms bij provincies of gemeenten een kleine aanschafsubsidie of een renteloze lening aanvragen, vooral als de batterij wordt gecombineerd met zonnepanelen en energiemanagement.

Controleer de digitale subsidiewijzer van je gemeente of provincie en kijk bij het Nationaal Warmtefonds of er inmiddels een batterijmodule in de duurzaamheidslening is opgenomen.

Gebruik

Heb je nog een analoge elektriciteitsmeter (met een draaischijf)? Dan kun je vaak zien dat je zonnepanelen stroom leveren doordat de schijf terugloopt op momenten dat je méér opwekt dan je verbruikt. Ook kan het zijn dat de tellerstand achteruit loopt; daarmee zie je dat je meter als het ware terugdraait dankzij de teruggeleverde energie.

De meeste huizen hebben tegenwoordig een slimme (digitale) meter. Zo’n meter heeft aparte telwerken: één voor afgenomen stroom en één voor teruggeleverde stroom. Wanneer je zonnepanelen stroom terugleveren, zie je de teller voor teruglevering oplopen. Op je energierekening wordt het verschil tussen levering en verbruik (het saldo) verrekend. Simpel gezegd: de energie die je aan het net levert wordt afgetrokken van je verbruik.

Tip: Op het display van de slimme meter kun je meestal een indicatie zien (bijvoorbeeld een lampje of symbool) op het moment dat je aan het terugleveren bent. Daarnaast kun je via een gekoppelde energieverbruiksmanager of app ook vaak real-time zien of je netto aan het verbruiken bent of terugleveren.

De opbrengst van zonnepanelen wordt over een geheel jaar berekend. Uiteraard zijn er goede en minder goede dagen c.q. maanden bij. Bij slechte weersomstandigheden zal de opbrengst uiteraard iets minder zijn. Toch dient er vooral gekeken te worden naar de jaaropbrengst en dat afzetten tegen het jaarverbruik.

Panelen zijn goed bestand tegen zware weersomstandigheden zoals onweer als ze goed geïnstalleerd zijn. Zonnepanelen zijn echter geen bliksemafleiders. De meeste ondernemingen die zonnepanelen aanbieden, bieden overspanningsbeveiliging aan. Dit zorgt ervoor dat de omvormer en eventuele andere apparaten in jouw huis niet getroffen kunnen worden door eventuele blikseminslag via de zonnepanelen.

Ook als het vriest doen zonnepanelen hun werk. Uiteraard moet er geen sneeuw op de zonnepanelen liggen. Een dik pak sneeuw kan ervoor zorgen dat de zonnepanelen onvoldoende licht opvangen, waardoor ze weinig tot geen energie produceren. .

Er zijn verschillende manieren om dit in de gaten te houden:

  • Je kunt de meterstanden zelf bijhouden en dan controle op de opbrengst houden;
  • De opgewekte energie is ook af te lezen op het display van de omvormer;
  • Je kunt er een solarlog systeem voor aanschaffen;
  • Je kunt een monitoring systeem door de leverancier laten installeren zodat je een constante toevoer heeft aan informatie.

Gemiddeld gaan zonnepanelen tussen de 25 en 30 jaar mee. Bij zonnepanelen wordt vaak ook een opbrengstgarantie gegeven van 25 jaar. Dit houdt in dat er gegarandeerd wordt dat de panelen na 25 jaar nog over minstens 80% van hun vermogen bezitten.

De levensduur van omvormers ligt echter een stuk lager. Daar waar panelen zo’n 25 jaar meegaan, gaat de gemiddelde omvormer zo’n 8 tot 12 jaar mee. Dat wil zeggen dat je gedurende de levensduur van de zonnepanelen de omvormer gemiddeld één keer moet vervangen. Het is slim hier alvast rekening mee te houden in de rekensom bij aanschaf van je zonnepanelen.

Dit hangt af van of je een standalone systeem hebt of een netgekoppelde variant. Het standalone (of autonome) systeem slaat overtollige energie op in een accu en zal nog steeds werken bij stroomuitval op het energienet.

Wanneer je een aan het elektriciteitsnet gekoppelde installatie heeft, zal bij een stroomstoring de zonnestroom installatie ook uit gaan. Dit komt doordat bij een stroomstoring de omvormer - welke is gekoppeld aan het elektriciteitsnetwerk - zal worden uitgeschakeld. Dit uit veiligheid, omdat er anders spanning op het net kan staan, wat weer gevaarlijk kan zijn voor monteurs en onderhoudsmensen.

Wil je bij stroomuitval toch stroom hebben, dan moet je dus je zonne-energie installatie loskoppelen van het elektriciteitsnet en gebruik maken van een autonoom systeem. Gebruik maken van deze accu's is een stuk belastender voor het milieu. Ook zijn autonome systemen een stuk duurder dan netgekoppelde systemen, waardoor deze zichzelf dus niet of nauwelijks zullen terugverdienen.

Op sommige omvormers kun je een back-up systeem aansluiten. Deze zal bij een stroomstoring op het net overschakelen naar accu's. Dit systeem kost echter een paar duizend euro's. Deze investering is dan ook alleen de moeite waard in een geval waarin de stroomlevering voor langere tijd kan uitvallen.

Neem eerst contact op met je netbeheerder om te vragen of er een (tijdelijke) stop of vermogensbeperking geldt en hoe lang die duurt. Vaak krijg je een vergoeding voor gemiste teruglevering of kun je op een wachtlijst voor capaciteitsvergroting.

Ondertussen kun je meer stroom zelf gebruiken door timers op was- en vaatwassers, een elektrische boiler of thuisbatterij. Zo verlaag je het overschot dat het net op moet en profiteer je toch maximaal van je panelen.

Veel moderne omvormers hebben in de app of het webportaal een optie ‘zero-export’, ook wel netexport-limiet genoemd. Daarmee begrens je de teruglevering tot 0W of een ander maximaal vermogen.

Activeer de functie volgens de handleiding en laat een elektricien een geschikte energiemeter (CT-klem) op de hoofdleiding plaatsen. Zo voorkomt het systeem automatisch dat je meer nettostroom levert dan toegestaan is.

Installatie

Tegenwoordig is er veel mogelijk op het gebied van zonnepanelen. Als je eigenaar bent van het dak, genoeg ruimte hebt en je dak niet de hele dag in de schaduw ligt is de kans groot dat jouw dak geschikt is.

Echter, als je je goed wilt oriënteren komt er meer bij kijken. Je moet je afvragen hoeveel zonnepanelen je nodig hebt en wat voor een type zonnepanelen er allemaal zijn. Dit hangt af van je type dak, je budget en de beschikbare ruimte.

Lees ook: Checklist: is mijn dak geschikt voor zonnepanelen?

Nee, dat hoeft niet altijd zo te zijn. Er zijn stand-alone systemen en systemen gekoppeld aan het elektriciteitsnet.

Het stand-alone systeem slaat overtollige energie op in een accu. Deze variant wordt meestal gebruikt op plekken waar het elektriciteitsnet ontbreekt of op plaatsen waar een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk te duur is.

De netgekoppelde variant wordt het meest gebruikt. Via een omvormer levert je groene stroom aan het elektriciteitsnet en zo ben je je eigen ‘energieleverancier’. Na plaatsing van de zonnepanelen moet de omvormer doorgaans op een aparte groep in de meterkast worden aangesloten. Dit heeft te maken met de maximale stromen in je installatie (elektra bedrading e.d.). Doorgaans kunt je tot 3 zonnepanelen aansluiten op één groep. Hoewel er op internet veel informatie over het aansluiten van de omvormer te vinden is, kun je dit het beste laten doen door een installateur.

Voor meer informatie over het aansluiten op je hoofdaansluiting kun je ook een adviesgesprek aanvragen met een adviseur of installateur. Deze komt bij je thuis kijken en zal je kunnen vertellen in hoeverre je meterkast geschikt is en hoe de aansluiting moet gebeuren.

In principe hoeft er niet gehakt en gebroken te worden. Vaak dient er een gaatje gemaakt te worden voor een kabel van buiten naar binnen. De installatie vindt verder aan de buitenkant van het dak plaats.

Op een plat dak is het mogelijk dat er een doorvoer gemaakt dient te worden. Uiteraard wordt dit door een installateur professioneel gedaan en worden openingen eventueel weer met dakleer dicht gemaakt.

In de meeste gevallen is het niet nodig om een speciale vergunning aan te vragen voor de plaatsing van zonnepanelen, mits je voldoet aan bepaalde eisen.

Allereerst is het belangrijk dat de panelen geïntegreerd zijn met de omvormer. Wanneer dit niet het geval is, moet de omvormer in het desbetreffende gebouw geplaatst worden.

Op een schuin dak is het een vereiste dat de panelen in of direct op het dakoppervlak geplaatst worden. Daarnaast moet de hellingsgraad van de panelen even groot zijn als die van het dak. Ook mogen de panelen niet uitsteken.

In het geval van een plat dak geldt dat de panelen met een afstand van minstens hun eigen hoogte van de dakrand geplaatst moeten worden. Het is hierbij belangrijk om voor de veiligheid de panelen in ieder geval een halve meter vanaf de dakrand te plaatsen.

Plaats je de zonnepanelen niet op het dak maar in de tuin, dan geldt dat de constructie niet hoger mag worden dan vijf meter en dat je het binnen het bestemmingsplan van de woning past.

In het geval van een monumentaal of beschermd pand is het wel een vereiste om een vergunning aan te vragen.

Het is een misvatting dat je dak precies een hoek van 36 graden moet hebben. Het is echter wel zo dat goed geplaatste zonnepanelen het rendement aanzienlijk verhogen. Hiervoor is een hoek van 36 graden gemiddeld het meest ideaal.

Daarnaast verschilt de meest ideale hoek met de oriëntatie van de panelen. Idealiter staat de zon altijd recht boven de panelen, maar dat zou betekenen dat ze met de zon mee moeten draaien. Hier zijn speciale systemen voor, maar deze zijn erg prijzig. Daarom is het goed om een hellingshoek te vinden waarmee toch zo veel mogelijk zonnestralen opgevangen kunnen worden. De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen. Daarom kun je het beste de panelen naar het zuiden  richten. Wanneer dit niet mogelijk is, is plaatsing op het zuidoosten of zuidwesten een goed alternatief.

Zonnepanelen met een oriëntatie naar het oosten of westen liggen idealiter met een hoek van 13 graden. Richting het zuidoosten en zuidwesten kun je ze het beste met een hoek van 25 graden leggen. Richting het zuiden is een hoek rond de 36 graden het meest ideaal.

Wanneer je over een dak beschikt dat aan de ene kant richting het westen wijst en aan de andere kant richting het oosten, dan kun je aan beide kanten panelen plaatsen.

Vaak wordt er in dit geval voor gekozen de panelen naar het oosten en het westen te richten omdat ze op deze manier geen schaduw over elkaar werpen, zoals bij een zuid opstelling het geval zou zijn.

In dit geval is het extra belangrijk om een passende omvormer te kiezen. Er dient in dit geval een omvormer te worden gekozen met minimaal twee "trackers", één voor de oost- en één voor de noordkant.

In principe kunnen alle daken die zuidelijk georiënteerd zijn of die zuidelijk tussen oost of west liggen, in aanmerking komen voor zonnepanelen. Zonnepanelen kunnen zowel op een plat als op schuin dak geplaatst worden. Je dient er rekening mee te houden dat op de buitenste 50 cm van je dak tot aan de dakrand geen panelen geplaatst mogen worden. Daarnaast is het belangrijk er op te letten dat wanneer de panelen staand geplaatst worden op een plat dat, er geen schaduwen van de panelen over de rij daarachter vallen. Ook op een rieten dak kunnen gewoon zonnepanelen geplaatst worden. Er komen in dit geval echter wel extra kosten voor de installatie bij kijken.

De installatie bestaat naast minimaal vijf à zes panelen. Per vijf à zes panelen worden er omvormers geplaatst. Daarnaast is bedrading nodig om de panelen en de omvormer op elkaar en het elektriciteitsnet aan te sluiten. Voor de bevestiging van de panelen op het dak, is een montageset nodig. Het kan ook nodig zijn om een extra groep in de meterkast te monteren. Ten slotte kan de opbrengst worden geoptimaliseerd door het gebruik van Power Optimizers.

De kosten voor zonnepanelen zijn de laatste jaren gedaald, mede door het 0% btw-tarief sinds 2023. Voor een compleet systeem van ongeveer 10 zonnepanelen (circa 4000 Wp) kun je rekenen op €5.000 tot €6.000, inclusief installatie.

Voor een gemiddeld huishouden dat ongeveer 3.400 kWh per jaar verbruikt, heb je een systeem van ongeveer 4000 Wp nodig. Dit komt neer op ongeveer 10 moderne panelen van 400 Wp per stuk. De exacte kosten hangen af van verschillende factoren:

  • Type en merk van de zonnepanelen
  • Type en merk van de omvormer
  • Complexiteit van de installatie (daktype, bereikbaarheid)
  • Eventuele aanpassingen aan de meterkast
  • Keuze van de installateur

Het is verstandig om meerdere offertes te vergelijken en te letten op de prijs per geïnstalleerde Wattpiek voor een eerlijke vergelijking.

Ja, de regering voert per 1 januari 2026 een ‘minimumnorm’ in: bij vervanging van de cv-ketel moet je minstens een hybride warmtepomp of een andere duurzame optie (all-electric warmtepomp, aansluiting op een warmtenet) laten plaatsen.

Heb je al zonnepanelen, dan profiteren die van een warmtepomp omdat je een groter deel van je eigen opwek direct verbruikt. Check of je met isolatie of geluidseisen rekening moet houden en vraag tijdig ISDE-subsidie aan.

Voor snelladen (11 kW) en de meeste all-electric warmtepompen is een 3-fase-aansluiting nodig. Ook bij batterijsystemen groter dan ±10 kW kan 3-fase gewenst zijn voor balans en veiligheid.

Een verzwaring kost doorgaans € 250-400 en duurt door netcongestie soms enkele maanden. Vraag de netbeheerder tijdig om een offerte en plan de installatie van nieuwe apparatuur pas nadat de zwaardere aansluiting beschikbaar is.

Oudere omvormers kunnen meestal blijven werken, maar hebben niet altijd een batterij-poort of zero-export-functie. Wil je een thuisaccu koppelen of opbrengst begrenzen, dan is soms een nieuwe hybride omvormer of een aparte AC-batterijomvormer nodig.

Laat een installateur checken of je huidige model software-updates krijgt voor netregels na 2027. Plan vervanging rond het moment dat de omvormer (gemiddeld 10-15 jaar levensduur) toch aan het eind van zijn garantietermijn komt.

Een ‘Smart-grid ready’-omvormer kan communiceren met dynamische stroomtarieven, laadpalen, warmtepompen en thuisbatterijen. Daarmee stuur je verbruik naar goedkope uren of beperk je teruglevering automatisch.

Ben je van plan om binnen enkele jaren een batterij of warmtepomp toe te voegen, dan voorkomt een toekomstbestendige omvormer dubbele kosten en maakt hij het energiemanagement makkelijker.

Onderhoud en schoonmaken

Wanneer er een laag vuil (stof, bladeren, vogelpoep) op de zonnepanelen ligt, kan dit de hoeveelheid licht die de zonnecellen bereikt iets verminderen. In de praktijk valt dit rendementverlies echter vaak mee. Regen spoelt bovendien het meeste vuil van de panelen af. Af en toe schoonmaken kan helpen om het maximale rendement te behouden, maar dagelijks schoonmaken is zeker niet nodig.

Zonnepanelen hebben een zelfreinigende coating die vuil gedeeltelijk tegengaat. Als panelen erg vuil zijn (bijvoorbeeld na lange droogte en veel stof) kan het rendement tijdelijk een paar procent lager zijn. Na een goede regenbui of een schoonmaakbeurt is het rendement weer normaal.

Over het algemeen hoeven zonnepanelen niet vaak schoongemaakt te worden. De meeste vuiligheid wordt bij regen vanzelf weggespoeld. In Nederland is de regenval voldoende om panelen het grootste deel van het jaar redelijk schoon te houden.

Je zou kunnen denken aan één keer per jaar schoonmaken, bijvoorbeeld in het voorjaar (zodat je voor de zonnige zomermaanden schone panelen hebt). Als je merkt dat er veel vuil blijft liggen of als er iets op de panelen is gekomen dat niet met regen weg gaat (zoals vogelpoep), dan kun je natuurlijk tussendoor een keer extra schoonmaken.

Belangrijk is: klim alleen het dak op als het veilig kan, of huur eventueel een professional in. Voor de meeste huishoudens volstaat een jaarlijkse of zelfs tweejaarlijkse schoonmaakbeurt.

Maak je de panelen schoon, doe dit met beleid. Schoonmaakmiddelen kunnen krassen veroorzaken die het opwekken van energie niet bevorderen of zelfs verstoren. Gebruik voor de schoonmaak simpelweg water en een doek of spons om vieze vlekken te verwijderen en droog hierna de panelen af. Houd zelf in de gaten wanneer schoonmaak nodig is, zo ontwikkel je vanzelf een patroon.

Daarnaast kun je door het aanbrengen van een vuilafstotende laag je ervan verzekeren dat de panelen langer en/of beter schoon blijven. Deze laag wordt ook wel een nano coating genoemd.

Lees ook: Onderhoud van zonnepanelen.

Gebruik de gratis inzamelpunten van Stichting OPEN of lever de panelen in bij de milieustraat in je gemeente. De afgedankte panelen worden vervolgens gerecycled; glas, aluminium en silicium worden gescheiden en hergebruikt.

Vraag bij vervanging altijd of de installateur de afvoer regelt; de kosten zijn meestal al in de aankoopprijs van nieuwe panelen verrekend via de ‘verwijderbijdrage’.

Ja, steeds meer stichtingen en bedrijven refurbishen gebruikte zonnepanelen voor scholen en ziekenhuizen in ontwikkelingslanden. Panelen moeten wel voldoende restvermogen hebben (meestal >80 %).<\/p>

Informeer naar gecertificeerde organisaties zodat export en installatie veilig en volgens EU-e-waste-regels gebeuren. Zo verleng je de levensduur van je panelen én draag je bij aan schone energie elders.<\/p>

Opbrengst en rendement

Een zonnecel is een elektrische cel die lichtenergie omzet in bruikbare elektrische energie. Een moderne zonnecel produceert ongeveer 5 Wattpiek (Wp), maar omdat individuele cellen weinig vermogen hebben, worden ze gecombineerd in zonnepanelen.

Een hedendaags zonnepaneel bestaat meestal uit 60 tot 72 zonnecellen en heeft een vermogen van 300 tot 450 Wattpiek. De opbrengst hangt af van factoren zoals lichtintensiteit, temperatuur en kwaliteit van de cel.

Een zonnepaneel van één vierkante meter (1 m²) levert per jaar ongeveer 80 tot 100 kWh aan elektriciteit op. Wanneer je dus 15 m² aan zonnepanelen installeert, heb je een opbrengst van ongeveer 1200 tot 1500 kWh per jaar.

Ja, zonnepanelen in Nederland kunnen zeker rendabel zijn. Er wordt nog vaak getwijfeld of zonnepanelen in het Nederlandse klimaat rendabel zijn, aangezien het in Nederland niet altijd mooi weer is. Moderne zonnepanelen functioneren echter ook prima in minder of bewolkt weer, mede omdat ze ook gevoelig zijn voor indirect zonlicht en zwakker zonlicht. Met het oog op de voortdurend stijgende energieprijzen en energiebelastingen wordt de terugverdientijd van zonnepanelen daarnaast steeds korter.

Het geld dat je op je spaarrekening bij de bank hebt staan levert je hooguit een paar procent rente per jaar op.  Moderne zonnepanelen kunnen zich al binnen 8 jaar terugverdienen en hebben een levensduur van meer dan 25 jaar. Het rendement zal daarom uiteindelijk een stuk hoger liggen dan wanneer je je geld op de bank laat staan. Het aanschaffen van je eigen zonnepanelen is daarmee dus een interessante investering. Daarbij is het extra mooi meegenomen dat je hiermee bijdraagt aan het stimuleren van duurzame energie in Nederland.

Lees ook: Is mijn dak geschikt voor zonnepanelen?

Ja, zonnepanelen wekken ook stroom op bij minder zon of bewolking, zij het in mindere mate. Zonnepanelen werken op licht, niet op warmte. Zelfs op een bewolkte dag dringt er nog voldoende diffuus (indirect) zonlicht door de wolken om wat elektriciteit te produceren. Uiteraard geldt: hoe feller de zon schijnt, hoe hoger de opbrengst. Bij langdurig zwaar bewolkt weer of in de winter ligt de productie een stuk lager, maar nooit helemaal op nul.

Heb je een periode van dagen of weken zonder direct zonlicht, dan leveren je panelen dus nog wel energie, maar minder. Zonnepanelen hebben geen last van ‘opstartproblemen’ na een donkere periode – zodra er weer zonlicht is, gaan ze meteen op volle sterkte produceren. In de praktijk wordt de lagere opbrengst in de winter (weinig zonuren) ruimschoots gecompenseerd door de hogere opbrengst in de lente en zomer.

Een coating op een zonnepaneel (bijvoorbeeld een anti-reflectiecoating of een vuilafstotende nano-coating) kan de opbrengst iets verbeteren, maar het effect is beperkt. Anti-reflectiecoatings zorgen ervoor dat er iets minder licht wordt gereflecteerd en dus meer licht de cellen bereikt; dit kan een paar procent extra opbrengst geven. Vuilafstotende coatings houden de panelen langer schoon, maar als je de panelen toch regelmatig schoonspoelt of als de regen dat doet, is het verschil in opbrengst klein.

Belangrijker voor de opbrengst is dat de panelen schoon, onbeschadigd en goed georiënteerd zijn. Een coating is een optimalisatie, geen noodzaak. Moderne panelen hebben overigens vaak standaard al een anti-reflectielaagje op het glas, waardoor het meeste te winnen effect al benut is.

Het berekenen van de efficiency is eigenlijk onder te verdelen in twee stappen. Als eerste wordt er gekeken naar de grootte van een dak en dan vooral naar de grootte van het geschikte deel waar de panelen geplaatst kunnen worden. Heb jij bijvoorbeeld een dakkapel, of een aantal bomen rondom je huis, dan kunnen we daar rekening mee houden in de berekening. Het is immers overbodig en niet verstandig om panelen te plaatsen die hun werk niet optimaal kunnen doen. Uiteindelijk wordt de bruikbare oppervlakte berekend en kunnen we bepalen hoeveel zonnepanelen er op een dak passen.

Dat brengt ons bij de tweede stap. Hierbij wordt er gekeken hoe de oriëntatie van een dak is ten opzichte van de zon, en het type dak (plat, schuin). Aan de hand van deze twee aspecten wordt er gekeken hoe efficiënt de te plaatsen zonnepanelen zullen zijn. Hoe meer een dak gericht is naar het zuiden en hoe dichter bij de hoek van 36° hoe beter.

De opgewekte stroom van je zonnepanelen wordt allereerst gebruikt door de apparaten in je eigen huis (zolang de zon schijnt, kun je dus direct je eigen stroom verbruiken). Als je op een bepaald moment meer elektriciteit opwekt dan je op datzelfde moment nodig hebt, dan gaat het overschot automatisch het elektriciteitsnet op. Je levert het dus terug aan het net, en je energieleverancier registreert dit als teruglevering. Op je jaarrekening wordt de teruggeleverde stroom verrekend met de stroom die je in andere periodes van het net hebt afgenomen (salderen noemen we dat, zolang die regeling van kracht is).

Met andere woorden: jouw zonnepanelen voorzien eerst jouw huis van stroom. Alles wat je op dat moment niet zelf gebruikt, gaat het net in. ’s Avonds of op donkere momenten als je panelen weinig leveren, gebruik je stroom van het net zoals normaal. Uiteindelijk betaal je alleen voor het verschil (netto verbruik minus netto teruglevering) zolang salderen mogelijk is. Mocht je meer stroom terugleveren dan je verbruikt (bijvoorbeeld in een zomermaand), dan krijg je voor dat overschot een terugleververgoeding van je leverancier.

Hoeveel energie er wordt opgewekt is afhankelijk van een aantal verschillende factoren.

  • Allereerst speelt het vermogen en het rendement van de panelen een rol. Hierbij zijn het type, het materiaal en de leeftijd van het paneel van belang. - Daarnaast is de oriëntatie van het paneel cruciaal. Het is het meest ideaal wanneer het paneel naar het zuiden gericht is.
  • Ook kan het een aanzienlijk verschil maken de panelen op het dak te monteren in plaats van op de grond.
  • Een hellingshoek van 36 graden ideaal om er voor te zorgen dat het ligt zo recht mogelijk op het paneel valt. Zorg er ook voor dat je geen schaduw hebt.
  • Als laatste oefent temperatuur ook invloed uit op de opwekking. Onder hogere temperaturen wordt er namelijk minder vermogen opgewekt dan bij lagere temperaturen.

Om te kunnen berekenen hoeveel energie er opgewekt kan worden, zijn er standaard condities vastgesteld. Dit houdt in dat er bij een luchtmassa van 1,5, een temperatuur van 25 °C en een instraling van 1000W/m2 een piekvermogen wordt opgewekt. Dit wordt genoteerd als Wp (Wattpiek).

Om de jaaropbrengst in kWh die daadwerkelijk wordt opgewekt te berekenen, wordt het vermogen in Wattpiek met 0,85 vermenigvuldigd.

Met volledige saldering is de financiële terugverdientijd van een thuisbatterij meestal langer dan tien jaar; pas zodra de saldering stopt of de terugleververgoeding sterk daalt, versnelt de business-case.

Wil je toch meer onafhankelijkheid of heb je te maken met terugleverbeperkingen, dan kan een batterij nu al lonen. Kies een systeem dat later uitbreidbaar is, zodat je makkelijk extra capaciteit toevoegt als de energieprijzen of regels veranderen.

Vaak wordt gesproken over een terugverdientijd van 6 tot 8 jaar, maar in werkelijkheid verdien je de investering al direct terug. De waarde van je woning stijgt namelijk vrijwel direct met (minstens een groot deel van) het bedrag dat je in zonnepanelen investeert. Daarnaast begin je meteen te besparen op je energierekening.

Zonnepanelen zijn dus eerder een waardeverschuiving dan een kostenpost: je ruilt energiekosten in voor een investering die je woning meer waard maakt én die jaarlijks rendement oplevert.

Power optimizers

Power optimizers (ook wel kortweg optimizer genoemd) zijn kleine apparaatjes die achter of op elk individueel zonnepaneel worden geplaatst. Ze zorgen ervoor dat elk paneel afzonderlijk optimaal presteert, ongeacht de prestaties van andere panelen in hetzelfde systeem.

Zonder optimizers wordt de opbrengst van een hele string (reeks panelen) bepaald door het zwakste paneel in die string. Met optimizers presteert elk paneel op zijn eigen maximale niveau. Power optimizers kosten ongeveer €50 tot €70 per stuk. Je hebt er één per zonnepaneel nodig.

Of het voordelig is om voor power optimizers te kiezen, hangt af van jouw specifieke situatie. Wanneer je panelen allemaal in dezelfde richting liggen en er vrijwel geen schaduw overheen valt, is de meerwaarde van optimizers beperkt.

Power optimizers zijn vooral zinvol wanneer:

  • Panelen in verschillende richtingen zijn geplaatst (bijvoorbeeld oost en west)
  • Er (tijdelijke) schaduw over één of meerdere panelen valt
  • Panelen verschillende hellingshoeken hebben
  • Niet alle panelen dezelfde specificaties hebben

In deze situaties kan een power optimizer wel degelijk een merkbaar verschil maken in de totale opbrengst.

Ja. Waar het normaal gesproken niet aantrekkelijk is om een zonnepaneel direct naast bijvoorbeeld een schoorsteen te leggen – omdat er hierdoor een schaduw over één of meerdere panelen valt – kan dit door middel van een power optimizer minder kwaad. Hierdoor passen er meer zonnepanelen op het dak.